Culinaire autonomie
Mensen in een stationsbuffet beginnen verdomd vroeg aan hun midddagmaal. Of nuttigen een verdomd stevig ontbijt, dat is ook een zienswijze. Het is nog maar net 10.00 uur en enkele tafels verder zit een gezinnetje (twee ouders, een dochtertje, een zoon) te schrokken en te slokken met elk een groot bord croque-monsieur of iets van die snack-strekking. Het jongetje lust geen tomaat. Geen tomaat. Stel je voor. Is er op de hele wereld iets dat zo neutraal smaakt – en dus elke sterveling kan bekoren – als een tomaat? Blijkbaar niet. Het jongetje geeft zijn tomatenschijfjes aan mama en nipt aan zijn cola. Om 10.00 uur ’s morgens. Heerlijk. Een existentiële gedachte komt in me op. Er komt in de loop van een mensenleven voor iedereen een moment waarop de ouders zeggen (of meestel denken): Nu laat ik je los kind en Van hier af moet je gaan en wat dies meer zij. Dat is allemaal heel mooi, maar concreet wil dat ook zeggen dat er onder andere een moment komt waarop je ouders je niet meer dwingen om je bord leeg te eten. Eten wat de pot schaft geldt slechts tot op bepaalde leeftijd. Als ik het witloof bij m’n sla niet lust, of de champignons uit m’n saus wil prutsen, is er niemand die mij zal tegenhouden. Dat zou 15 jaar geleden wat anders geweest zijn. Mosselen, geitekaas, garnalen, spinazie, sojascheuten, en al die andere rommel die je als kind door je strot geramd krijgt, het doet me nog steeds kokhalzen. Met als enige pedagogische consequentie dat je ’t nog minder gaat lusten. Hoe harder je vorige week moeite hebt moeten doen om die spruiten langs je huig te krijgen, des te walgelijker hun geur bij de volgende confrontatie. And all for the pot’s sake, die elke keer weer het foute schaft.
Maar ach – om terug bij die existentiële gedachte aan te knopen – die tijden zijn gelukkig voorbij. Het maturisatieproces dat elke adolescent doormaakt heeft als leuke bijwerking dat heel die dwingelandij dus op zeker moment verdwenen is. Alles wat je niet lust, kan je zonder vingerwijzing op de rand van je bord of bij je buur deponeren. Geen etiquette-haan die ernaar kraait. Het ergste wat je kan overkomen, is een teleurgestelde blik van je moeder als je op de koffie komt en je eet de pudding tussen de taart vandaan. Een blik die lijkt te vragen Heb ik daarvoor een mensenleven inspanningen geleverd? Heb ik daarvoor zovele malen van mijn hart een steen moeten maken om die pagadders zonder dessert naar bed te sturen omdat de ratatouille op paardekots geleek?. Maar meer dan die blik krijg je niet op je bord. En dat, beste vrienden, is één van de fijne geneugten der jongvolwassenheid. Een nieuwe werkgever mag je afblaffen omdat je te laat komt, de arm der wet mag je met forse stem op het eenrichtingsgebod wijzen, de libido-loze nieuwe minister mag je met klem op je plicht als verantwoordelijke burger wijzen, maar niemand, waarlijk niemand zal het in zijn hoofd halen je terecht te wijzen omdat je in het Scholteshof de peterselie eerst naast de Béchamelsaus deponeert en dan pas begint te eten. Aah, de zoete deugd van volle wasdom. Je mange, donc je suis en wat ik niet eet, ben ik bijgevolg ook niet. Het maakt mijn hart steeds weer warm als ik dergelijke culinaire autonomie mag gewaarworden.
En het maakt mij daarom ook pissed as hell als ik een tienjarig ventje, dat waarschijnlijk liever aan zijn playstation hangt dan eens een goed boek vast te nemen of zijn huiswerk te maken in godsnaam, als ik zo’n ventje onbeschaamd zijn verslenste schijfjes tomaat bij de croque van zijn moeke zie gooien. Een recht waar wij jarenlang voor hebben gevochten en op zitten wachten, eigent een ettertje dat zijn puberteit nog niet eens heeft aangevraagd zich zonder schroom toe. Mijn god, wat krijg ik het daarvan op mijn heupen. Ik heb zin om dat ouderpaar hun vet eens te gaan geven. Ranzig vet welteverstaan. Op welke manier kan een kind tegenwoordig nog discipline en tucht bijgebracht worden als ze zelfs aan tafel hun ongebreidelde gang mogen gaan? Zoiets ruikt naar pure verwennerij. Het valt niet te verwonderen dat die kleine een playstation krijgt omdat die rosse van de Mestdaghs er al twee heeft, en dat hij zijn huiswerk niet hoeft te maken omdat de bleedin’ Power Mutant Ninja Ranger Turtles op TV zijn. Zo’n kind is volledig naar de maan tegen dat het twintig is. Tegen die tijd mag hij zelfs een zakske Doritos opentrekken als hij het lamsgebraad met pruimen in aalbessensaus, waar mama heel de namiddag aan heeft gewerkt, niet lust. Want ge moet die klein mannen hun vrijheid toch gunnen, meneer? Ammehoela. De avondklok, zeg ik. Iedereen onder de zestien na acht uur niet meer buiten. We zullen eens zien wie er dan zijn spruiten nog laat liggen.
Haha!
Eerste deel vond ik niet slecht, bij het tweede heb ik moeten lachen :)
Woehoe! Groot gelijk en goed geschreven!